De pastorie De pastorie

Het is niet bekend, wanneer de eerste pastorie gebouwd werd, maar in 1740 werd melding gemaakt van een reparatie aan een pastorie. In 1774 was er op-nieuw een restauratie waarbij de Heer Van Wulven, die zoals gezegd beurtelings met het kapittel van St. Marie te Utrecht, het collatierecht mocht uitoefenen, betrokken was.

Ook in de volgende eeuw waren er meerdere renovaties van het pand noodza-kelijk, zo werd in 1832 het herstel begroot op een bedrag van f. 650,-. Reeds hiervóór verleenden de Ged. Staten van de provincie Utrecht aan de kerkelijke gemeente een subsidie ter grootte van f. 900,- t.b.v. herstel van het kerkgebouw. Maar tevens werd er nog een bedrag van f. 200,- beschikbaar gesteld voor de verbouwing van de pastorie. Een aanzienlijk bedrag, maar toch niet voldoende voor deze kleine gemeente van 270 zielen. Ten einde raad werd een verzoek om bijstand gericht aan Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, om: "de Hervormde Gemeente van Lopikerkapel uit deze voor haar zoo hoogst drukkende en bezwarende omstandigheid te redden, waardoor zij geheel zoude geholpen en tot onderhouding der gebouwen in staat zijn".

In 1853 kwam in de staat ontvangsten en uitgaven wederom een post "vernieu-wing en herstelling pastorie", ter grootte van f. 1.588,12, voor. Hiervoor was, drie jaar eerder, weer een subsidie van f. 500,- bij de Ged. Staten aangevraagd. Aan het college van toezicht van de Ned. Herv. Kerk werd door Ged. Staten advies gevraagd. Naar aanleiding hiervan schreef dat college aan de kerkelijke gemeente: "dat na de subsidieverlening in 1834 de Gemeente nog is aangespoord, om een onderhoudsfonds te vormen, aangezien Zijne Exc., den Minister van Staat, belast met de generale directie van de zaken der Hervormde Kerk enz. na subsidieverlening voor herstel van Kerkelijke gebouwen, de plicht en belang, om zelf voor verdere instandhouding van de gebouwen zorg te dragen, de Gemeente nogmaals onder ogen bracht". Het genoemde college verweet de gemeente, dat de eigen bijdrage te laag was, slechts 30 a 40 personen betaalden gezamenlijk een bedrag van f. 50,-, terwijl 25 jaar eerder meer dan 140 personen een bedrag van f. 250,- bijeenbrachten. In 1851 verleenden de Ged. Staten toch nog een subsidie van f. 550,-.
In 1875 werd de oude pastorie voor de laatste maal verbouwd, dit werd begroot op f. 1.000,-. Ter financiering werd een lening afgesloten tegen een rente van 3% per jaar.
In november 1889 vond de aanbesteding plaats van de huidige pastorie. Er waren elf gegadigden voor de bouw, maar uiteindelijk werd de bouw, voor een bedrag van f. 5.797,-, aangenomen door timmerman Evert de Graaf uit IJssel-stein. Hij had als borgen: metselaar Jan Schmieman uit Jaarsveld en timmerman Gerardus Johannes de Haan uit IJsselstein.


Volgens een kadastertekening uit 1832 stonden de school en de pastorie bij elkaar. Voor de nieuw te bouwen pastorie moesten de oude pastorie en de school gesloopt worden. De school, het huidige buurthuis "d' Ouwe School", werd op een andere plaats herbouwd.
Ter financiering werd door de Algemene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk een subsidie van f. 2.567,50 verleend. Aan vrijwillige bijdragen werd toegezegd een bedrag van f. 12,50 ! Bovendien werden er bij de gemeenteleden twee obligatieleningen geplaatst, één voor een bedrag van f. 2.700,- en één voor een bedrag van f. 600,-.
In z'n 100-jarig bestaan zijn ook aan deze pastorie heel wat onderhoud en reparaties verricht. Zo is ongeveer 25 jaar geleden de serre aan de voorkant van de pastorie afgebroken. In 1974 vond er een interne opknapbeurt plaats. Tevens werd de buitenkant opnieuw geschilderd. In dat jaar werd ook de centrale verwarming aangelegd. Door de gemeenteleden werd een bedrag van f. 23.000,-bijeengebracht.
Omstreeks 1986 vond er, in het kader van het project "Kerkelijk Erf", wederom een grondige verbouwing plaats. Tevens werd het honderd jaar oude ijzeren hek vervangen. Het nieuwe hek werd vervaardigd door de gebroeders Verweij uit Lopikerkapel.

terug

terug